Rijden onder invloed

Op grond van artikel 39 van het Algemeen militair ambtenarenreglement kan aan de militair ontslag worden verleend wegens wangedrag. Wangedrag is een breed begrip. In de rechtspraak wordt vaak de vergelijking gemaakt met het plichtverzuim uit het ambtenarenrecht: het zich niet gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. Belangrijk is dat niet alleen gedragingen binnen de dienst als wangedrag kunnen worden aangemerkt. Gedrag in de privétijd dat schadelijk kan zijn voor de militaire dienstvervulling of niet in overeenstemming is met het aanzien van het militaire ambt kan ook tot wangedrag en daarmee ontslag leiden. Bij bijvoorbeeld diefstal van rijkseigendommen in de privé tijd is het belang van de krijgsmacht bij strafrechtelijke handhaving duidelijk. Bij het in de vrije rijd rijden in de eigen auto onder invloed van alcohol is dat belang misschien wat minder voor de hand liggend. Wel zou je kunnen zeggen dat Defensie geen opsporingsambtenaren met een strafblad wil, dus ook geen marechaussee.

Binnen de KMar geldt het beleid dat bij een alcoholpromillage hoger dan het promillage waarvoor het Openbaar Ministerie nog een transactie aanbiedt meestal ontslag volgt. Als sprake is van een eerste overtreding, geen andere verzwarende omstandigheden aan de orde zijn en het alcoholpromillage valt onder de transactiegrens van 650 ug/l kan met een waarschuwing of ambtsbericht worden volstaan. Hieronder worden twee zaken van militairen werkzaam bij de Kmar behandeld waarbij veelvoorkomende argumenten tegen het ontslagbesluit worden besproken.

ECLI:NL:CRVB:2023:1052, Centrale Raad van Beroep, 22/1164 MAW (rechtspraak.nl)

In deze eerste zaak werd de militair aangehouden voor het besturen van een snorfiets onder invloed van te veel alcohol (840 ug/l) in de privétijd. De militair ontkende niet dat hij onder invloed van alcohol een snorfiets had bestuurd en zich daarmee schuldig had gemaakt aan wangedrag. Wel vond hij dat het beleid van de Kmar niet eerlijk was in vergelijking bijvoorbeeld met het beleid op dit punt van de Koninklijke Marine in het Caribisch gebied. Daarnaast was hij niet op de hoogte van de verstrekkende gevolgen voor zijn baan als militair van het rijden onder invloed in de privé tijd.

De Centrale Raad van Beroep herhaalt opnieuw dat de reden voor dit stikte beleid binnen de KMar is gelegen in de bijzondere positie die de KMar heeft als organisatie met politietaken. Daardoor mogen aan de medewerkers van de KMar hoge eisen wat betreft hun betrouwbaarheid en integriteit worden gesteld. Een verschil op het gebied van bestraffing van wangedrag tussen de Kmar en andere krijgsmachtonderdelen die geen politietaken verrichten, is daarmee acceptabel. Nu het beleid op intranet is gepubliceerd had de militair van het strenge beleid op de hoogte moeten en kunnen zijn. Dit is geen reden om van ontslag af te hoeven zien. De omstandigheid dat de militair nog in opleiding was tot opsporingsambtenaar leidt ook niet tot een andere conclusie. Als militair van de KMar had hem duidelijk moeten zijn dat het getoonde gedrag, dat binnen het strafrecht geldt als een misdrijf, niet verenigbaar is met de taken die hij als marechaussee verricht of gaat verrichten.

ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ8265, voorheen LJN BQ8265, Rechtbank 's-Gravenhage, AWB 11/2657 AW (rechtspraak.nl)

In een andere zaak werd door de militair, werkzaam bij de KMar, net boven de transactiegrens geblazen, namelijk 655 ug/l. Toch werd hem door het Openbaar Ministerie uiteindelijk een transactie aangeboden. Daarnaast heeft de militair altijd uitstekend gefunctioneerd en zou ontslag als gevolg te zwaar zijn. Reden voor de militair in deze kwestie om zich niet te verenging met het verleende ontslag. Door de rechter werd geoordeeld dat de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en niet de uiteindelijke afdoeningsbeslissing van de officier van justitie leidend is. Van Defensie kan niet worden verwacht het ontslagbeleid af te stemmen op de feitelijke vervolgingsbeslissingen die het Openbaar Ministerie uiteindelijk neemt, aangezien dat tot rechtsongelijkheid in de disciplinaire procedures zou leiden. Een afgeronde strafrechtelijke procedure is overigens ook geen vereiste voor een strafontslag wegens wangedrag.

Terug naar overzicht